Meer hart- en vaatziekten dan huisartsen voorspellen

In dit prospectief cohortonderzoek werd gekeken naar de voorspellende waarde van een tweetal modellen om het risico op hart- en vaatziekten in te schatten.  

Het ging om het bewerkte SCORE-model, zoals opgenomen in de CVRM-richtlijn en toegepast in de Nederlandse huisartsenpraktijk, en 2 varianten van het zogenaamde Globorisk predictiemodel. Hiertoe werden gedurende 10 jaar (2009-2019) in 46 huisartsenpraktijken zorgdata verzameld. Het ging om patiënten zonder voorgeschiedenis van hart- en vaatziekten, bij wie de huisarts alle risicofactoren had gemeten.  

De praktijk is anders 

Volgens het bewerkte SCORE-model (1981 patiënten) was het 10-jaarsrisico op een hart- en vaatziekte 12,2%. In de praktijk kreeg echter 18,6% van deze groep een hartinfarct of andere hart- en vaatziekte binnen 10 jaar. Ook voor de Globorisk-modellen (3588 en 4399 patiënten) lagen de voorspelde en geobserveerde percentages uiteen. De kalibratie (‘hoe goed voorspelt het model de uitkomst’) en discriminatie (‘hoe goed onderscheidt het model casussen van non-casussen’) van de modellen waren beide onvoldoende. 

Model aanpassen 

Er bestaat een groot verschil tussen het daadwerkelijke risico op hart- en vaatziekten en het voorspelde risico op basis van het model dat de huisarts in de dagelijkse praktijkvoering gebruikt. Volgens de auteurs komt dit omdat het model uitgaat van een gezonde, algemene populatie die niet representatief is voor de groep mensen met klachten die bij de huisarts komt. Zij pleiten daarom voor een aangepast model op basis van specifieke data uit huisartsenpraktijken.  

Hoe patiënten te overtuigen van hun risico en hen te begeleiden naar een gezondere leefstijl en eventueel medicatiegebruik is en blijft een uitdaging.