Nieuws

Interne vraagbaak

Gepubliceerd
10 maart 2006

Heeft u ook wel eens last van het ‘klok-en-klepel-gevoel’ tijdens het spreekuur? En als ik er dan een boek bij pak, is het nogal eens een lastige en tijdrovende zoektocht naar het juiste antwoord. Als ik het al kan vinden. De afgelopen weken lag de nieuwste opvolger van Den Ottolander op mijn bureau. Op de meeste interne vragen waar ik tijdens het spreekuur tegenaan liep, kon ik hierin wél een duidelijk antwoord vinden. Dat de auteurs de tekst vaak afsluiten met een samenvattend blokje met de kernpunten vergemakkelijkt het zoeken. De auteurs veronderstellen niet al te veel basiskennis en daaraan merk je dat het boek in de eerste plaats bestemd is voor medisch studenten. Geduldig leggen ze de basisanatomie en -fysiologie nog eens uit. Het boek is – zoals de meeste interne geneeskunde boeken – ziektegeoriënteerd opgebouwd. Na inleidende hoofdstukken over epidemiologie, beeldvormende diagnostiek en farmacologie, nemen de vier dozijn schrijvers u mee langs alle interne deelgebieden. Alleen het laatste hoofdstuk heeft een probleemgeoriënteerde opbouw in een kennelijke poging om aan de moderne onderwijstrends tegemoet te komen. Hier vindt u vooral handige lijstjes met differentiële diagnoses bij problemen als hartkloppingen of diarree, met verwijzingen naar de eerdere hoofdstukken. In de tekst geven de schrijvers per probleem nog wat vuistregels. Een leuke afwisseling zijn de intermezzo’s, met soms een stukje casuïstiek of een blik op komende ontwikkelingen. Sommige intermezzo’s beschrijven een stukje geschiedenis. Zo kwam ik historische toppers als Hippocrates en Boerhaave tegen, maar regelmatig worden de ontwikkelingen van de laatste tientallen jaren geschetst. Wellicht onbedoeld geeft het historisch perspectief ook de relativiteit van de huidige kennis – en dus van dit standaardwerk – weer. Desalniettemin mag u wat mij betreft een plaatsje inruimen voor deze bijna 900 pagina’s tellende pil. Hans Bouman

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen