Samenvatting
Kernboodschappen
-
Inventariseer bij elk hoofdtrauma de risicofactoren voor intracranieel letsel: deze zijn voor patiënten van 16 jaar en ouder deels anders dan voor patiënten jonger dan 16 jaar.
-
Verwijs of consulteer de specialist indien er bij een hoofdtrauma sprake is van een verhoogd risico op intracranieel letsel, zoals bij het gebruik van anticoagulantia (cumarinederivatencumarinederivaten, DOACDOAC’s en LMWHLMWH (niet bij gebruik van trombocytenaggregatieremmers)).
-
Criteria voor een spoedverwijzing zijn: bewusteloosheid of verlaagd bewustzijn, focale neurologische uitval, posttraumatisch insult, schedelbasisfractuur of vermoeden van hoogenergetisch trauma.
-
Geef alleen een wekadvies nadat een patiënt is onderzocht; het meegeven van de schriftelijke instructies is onderdeel van het wekadvies.
Inbreng van de patiënt
Afweging door de huisarts
Delegeren van taken
Inleiding
Achtergronden
Begrippen
Epidemiologie
Etiologie en prognose
Risicofactoren voor intracranieel letsel
Richtlijnen diagnostiek
Kader 1 Criteria voor hoofdtrauma met sterk verhoogd risico op intracranieel letsel
-
bij bewusteloosheid of een verlaagd bewustzijn (of EMV-score < 15*);
-
bij een insult na het trauma;
-
bij focale neurologische uitval na het trauma (bijvoorbeeld moeite met spreken, lezen, schrijven, verminderd zicht, motorische uitval, verminderde sensibiliteit, links-rechts reflexverschil*);
-
bij vermoeden van een schedel(basis)fractuur* (bij palpabele fractuur, retro-auriculaire bloeduitstorting, een- of tweezijdig (orbita)hematoom, hemotympanum, (cerebrospinaal) vocht uit oor (otorroe) of neus (rinorroe), gespannen of volle fontanel);
-
bij vermoeden van een hoogenergetisch trauma† (bijvoorbeeld val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte‡), ongeval in een voertuig > 45 km/uur (met autogordel), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil > 35 km/uur).
Kader 2 Onderzoek acute fase
Glasgow Coma Scale/EMV-score | Volwassenen | Kinderen | ||
---|---|---|---|---|
Openen ogen(E) score | SpontaanBij aansprekenBij pijnprikkelsNiet | 4 3 2 1 | SpontaanBij aansprekenBij pijnprikkelsNiet | 4 3 2 1 |
Motorische reactie(M) score | Voert opdracht uitLokaliseert pijnTrekt het lichaamsdeel terug bij pijnprikkelsBuigt het lichaamsdeel bij pijnprikkelsStrekkramp lichaamsdeel bij pijnprikkelsGeen | 6 5 4 3 2 1 | Voert opdracht uit/spontaanLokaliseert pijnTrekt het lichaamsdeel terug bij pijnprikkelsAbnormaal buigen bij pijnprikkelsAbnormaal strekken bij pijnprikkelsGeen | 6 5 4 3 2 1 |
Verbale reactie(V) score | Kan een helder gesprek voeren/georiënteerdZinnen en verwardWoorden en inadequaatGeluiden en onverstaanbaarGeen | 5 4 3 2 1 | Alert, brabbelen, gebruikelijke woordenMinder dan gebruikelijke woorden/huilt geïrriteerdHuilt alleen bij pijnprikkelKreunt bij pijnprikkelGeen | 5 4 3 2 1 |
Totaal maximaal | 15 | 15 |
(Hetero)anamnese
-
aard en toedracht van het trauma;
-
(voorbijgaand) bewustzijnsverlies, duur, retro- en/of anterograde amnesie (betrouwbaar te beoordelen bij kinderen van zes jaar en ouder) of veranderd gedrag;
-
hoofdpijn (duur, ernst);
-
braken (tijdstip, frequentie);
-
zichtbaar letsel aan het hoofd of overige letsels;
-
gebruik van geneesmiddelen die risico op vallen of complicaties kunnen verhogen: anticoagulantia zoals acenocoumarol, fenprocoumon en directe orale anticoagulantia (DOAC’s), zoals directe trombineremmers en directe factor Xa-remmers en LMWH,11 anti-epileptica, sedativa, antidiabetica;
-
stollingsafwijkingen in de voorgeschiedenis;
-
(vermoeden van) alcohol- en/of drugsintoxicatie (zie de NHG-Standaard Problematisch alcoholgebruik);12
-
aanwijzingen voor mogelijke kindermishandeling (zie ook Meldcode Kindermishandeling op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/hulp-bieden/meldcode), zoals:
-
onduidelijke of inconsistente anamnese over aard of ernst van het trauma;
-
lange tijdsinterval voordat adequate medische hulp werd ingeroepen;
-
discrepantie tussen de ernst van de bevindingen bij lichamelijk onderzoek en de anamnestisch opgegeven toedracht of hoogte van een val, of een onbevestigde val door een persoon die op het moment van de val niet de verzorger van het kind was;
-
ander (onverklaard) letsel dan hoofdtrauma;
-
-
sociale context (wel of niet alleenwonend, verzorging aanwezig in thuissituatie, toezicht mogelijk).
Lichamelijk onderzoek
-
het bewustzijn (EMV-score);
-
de pupilgrootte, lichtreacties en oogbewegingen;
-
de mimiek van het gelaat (symmetrisch?);
-
de schedel op aanwijzingen voor een (schedelbasis)fractuur: palpabele fractuur, retro-auriculaire bloeduitstorting (aanwijzing voor fractuur mastoïd), een- of tweezijdig (orbita)hematoom (beide meestal pas na enkele uren zichtbaar), bloed zichtbaar achter trommelvlies (hemotympanum), (cerebrospinaal) vocht uit oor (otorroe) of neus (rinorroe), let bij jonge kinderen op een gespannen of volle fontanel;
-
hematoom schedel (occipitaal, temporaal, pariëtaal, exclusief het aangezicht);
-
de kracht van de bovenste en onderste extremiteiten en sensibiliteit (hemiverschijnselen);
-
de reflexen (biceps-, triceps-, knie-, achillespees-, en voetzoolreflex; let op links-rechtsverschil);
-
het gehele lichaam bij vermoeden van kindermishandeling of onduidelijke toedracht van het hoofdtrauma.
Aanvullend onderzoek
Evaluatie
-
hoofdtrauma metsterk verhoogd risico op intracranieel letsel [kader 1];
-
hoofdtrauma metverhoogd risico op intracranieel letsel bij leeftijd > 16 jaar [kader 3];
-
hooftrauma metverhoogd risico op intracranieel letsel bij leeftijd < 16 jaar [kader 4];
-
hoofdtrauma metlaag risico op intracranieel letsel (overige patiënten).
Kader 3 Hoofdtrauma met verhoogd risico op intracranieel letsel bij leeftijd ≥ 16 jaar
-
persisterend of terugkerend braken;
-
stollingsafwijkingen in de voorgeschiedenis of gebruik van anticoagulantia (acenocoumarol, fenprocoumon, DOAC’s of LMWH (niet bij gebruik van trombocytenaggregatieremmers [TAR]));
-
anterograde (posttraumatische) amnesie ≥ 4 uur of retrograde amenesie > 30 minuten;
-
aanwezigheid van minimaal 3 van de volgende risicofactoren:
-
ernstig ongevalsmechanisme, mits geen HET (bijvoorbeeld val van meer dan circa 1 meter hoogte [komt ongeveer overeen met > 5 traptreden] direct op het hoofd en op harde ondergrond. Lichte trauma’s zoals staand of lopend vallen of tegen een stilstaand object lopen of rennen vormen geen risicofactor, behalve bij ouderen);
-
leeftijd ≥ 60 jaar;
-
eenmaal braken;
-
ernstige, voor de patiënt niet herkenbare hoofdpijn;
-
elk doorgemaakt bewustzijnsverlies;
-
klinisch relevant uitwendig letsel (niet: oppervlakkig snij- of schaafwondje) of hematoom van het hoofd (occipitaal, temporaal of pariëtaal, exclusief het aangezicht);
-
alcohol- en/of drugsintoxicatie.
-
Kader 4 Hoofdtrauma met verhoogd risico op intracranieel letsel bij leeftijd < 16 jaar
-
persisterend of terugkerend braken;
-
duidelijk veranderd gedrag sinds het trauma, zoals agitatie, herhaalde vragen (amnesie)15 of trage reactie op vragen;
-
vermoeden kindermishandeling;
-
aanwezigheid van minimaal 3 van de volgende risicofactoren:
-
ernstig ongevalsmechanisme, mits geen HET (bijvoorbeeld val van meer dan circa 1 meter hoogte (komt ongeveer overeen met > 5 traptreden) direct op het hoofd en op harde ondergrond. Lichte trauma’s, zoals staand of lopend vallen of tegen een stilstaand object lopen of rennen, vormen geen risicofactor;16
-
eenmaal braken;17
-
ernstige hoofdpijn;18
-
doorgemaakt bewustzijnsverlies > 5 seconden;19
-
klinisch relevant uitwendig letsel (niet: oppervlakkig snij- of schaafwondje) of hematoom van het hoofd (occipitaal, temporaal of pariëtaal, exclusief het aangezicht);20
-
alcohol- en/of drugsintoxicatie.
-
Richtlijnen beleid
-
Patiënten met een sterk verhoogd risico op intracranieel letsel worden met spoed verwezen (zie [kader 1]).
-
Patiënten met een verhoogd risico op intracranieel letsel (zie [kader 3] en [kader 4]) worden verwezen of er vindt consultatie van de specialist plaats (zie paragraafVerwijzing).
-
Patiënten die een of twee risicofactor(en) hebben, kunnen worden behandeld met algemene adviezen en een wekadvies (zie paragraafAlgemene adviezen en voorlichting), tenzij er andere redenen zijn om de specialist te consulteren of te verwijzen. Hierbij dient de huisarts te denken aan onbetrouwbare anamnese, onduidelijke toedracht van het trauma, comorbiditeit, afwijkende bevindingen ABCDE-beoordeling, veranderd gedrag, ongerustheid patiënt en/of familie, en/of twijfel arts.
-
Bovengenoemde redenen zijn vooral van belang bij zuigelingen en jonge kinderen, bij wie intracraniële complicaties klinisch soms lastiger zijn te beoordelen en het risico op letsel ten gevolge van kindermishandeling groter is dan bij oudere kinderen.21
-
Bij patiënten zonder risicofactoren voor intracranieel letsel kan worden volstaan met algemene adviezen (zie paragraafAlgemene adviezen en voorlichting).
Algemene adviezen en voorlichting
-
in de eerste dagen of weken na een hoofdtrauma klachten kunnen optreden, zoals hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, nekpijn, wazig zien, geheugen- en concentratieproblemen, slaperigheid, sneller geïrriteerd zijn en overgevoeligheid voor licht en geluid. Deze klachten nemen binnen enkele weken spontaan af en verdwijnen meestal zonder restverschijnselen;5
-
een zeer kleine groep patiënten langer dan zes maanden klachten houdt. Soms is het hierbij niet duidelijk of er nog een causaal verband bestaat met het trauma.
-
de eerste dagen na het trauma alert te zijn op verandering van bewustzijn of gedrag (vooral bij jongere kinderen), aanhoudende amnesie ≥ 4 uur na het trauma, forse toename van hoofdpijn, herhaaldelijk braken, en/of verwardheid. Dit zijn redenen om direct contact met de huisarts op te nemen;
-
de eerste dagen de lichamelijke activiteiten geleidelijk op te voeren op geleide van de klachten, zoals hoofdpijn, misselijkheid en duizeligheid; rust nemen is goed, maar volledige bedrust wordt ontraden. Na enkele dagen kunnen de dagelijkse bezigheden (werk of school) geleidelijk weer opgepakt worden, ook als er nog klachten zijn. Het is niet aangetoond dat bij kinderen of volwassenen school of werk een negatieve invloed heeft op het beloop van de klachten. Adviseer volwassenen voor werkgerelateerde adviezen of als volledige terugkeer door klachten moeilijk gaat, contact met de werkgever en/of bedrijfsarts op te nemen;
-
bij klachten televisie kijken en werken (of spelen) achter de computer de eerste dagen te beperken. Ontraad het gebruik van alcohol. Ontraad sporten met risico op recidief letsel en verergering van de klachten, zoals voetbal of andere bal- of vechtsporten tot twee weken na het hoofdtrauma. Daarna kan, afhankelijk van de klachten, het sporten geleidelijk weer worden opgepakt. Kinderen kunnen zelf aangeven wanneer zij in staat zijn om weer (buiten) te spelen.
Wekadvies
Medicamenteuze behandeling
Analgetica
Controles en verwijzing
Controle
-
bij sufheid of verandering van gedrag bij jongere kinderen of indien de patiënt niet adequaat reageert bij het wekken;
-
wanneer in de eerste dagen of weken een verslechtering optreedt (zoals forse toename van hoofdpijn, herhaaldelijk braken en/of verwardheid).
Verwijzing
-
patiënten met een sterk verhoogd risico op intracranieel letsel [kader 1].
-
patiënten met een verhoogd risico op intracranieel letsel ([kader 3] en [kader 4]);
-
patiënten met een of twee risicofactoren bij wie het wekadvies niet kan worden uitgevoerd of (vooral bij jonge kinderen en zuigelingen) bij andere redenen (onbetrouwbare anamnese, onduidelijke toedracht van het trauma, afwijkende bevindingen ABCDE-beoordeling, veranderd gedrag, aanwezige comorbiditeit of ongerustheid bij patiënt, familie of ouders en/of twijfel van de arts);
-
patiënten met verslechtering van het klinisch beeld na een hoofdtrauma.
Totstandkoming
Literatuur
- 1.Bij verwijzingen naar NHG-producten: zie www.nhg.org.
- 2.AZN. Landelijk Protocol Ambulancezorg, versie 8 (2014).http://www.ambulancezorg.nl/nederlands/pagina/3908/lpa-8-.html.
- 3.Batchelor JS, Grayson A. A meta-analysis to determine the effect of preinjury antiplatelet agents on mortality in patients with blunt head trauma. Br J Neurosurg 2013;27:12-8.
- 4.CBO/NVN. Richtlijn ‘Opvang van patiënten met licht traumatisch hoofd/hersenletsel’ (2010).http://www.artsennet.nl/Richtlijnen/Richtlijn/56680/Hoofdhersenletsel-licht-traumatisch.htm.
- 5.De Louw A, Twijnstra A, Leffers P. Weinig uniformiteit en slechte therapietrouw bij het wekadvies na trauma capitis. Ned Tijdschr Geneeskd 1994;138:2197-9.
- 6.Dunning J, Daly JP, Lomas JP, Lecky F, Batchelor J, Mackway-Jones K. Derivation of the children’s head injury algorithm for the prediction of important clinical events decision rule for head injury in children. Arch Dis Child 2006;91:885-91.
- 7.Geijerstam JL, Oredsson S, Britton M. Medical outcome after immediate computed tomography or admission for observation in patients with mild head injury: randomised controlled trial. BMJ 2006;333:465.
- 8.Kuks JBM, Snoek JW. Klinische neurologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2012.
- 9.Kuppermann N, Holmes JF, Dayan PS, Hoyle JD Jr, Atabaki SM, Holubkov R, et al. Identification of children at very low risk of clinically-important brain injuries after head trauma: a prospective cohort study. Lancet 2009;374:1160-70.
- 10.McCrory P, Meeuwisse WH, Aubry M, Cantu B, Dvorak J, Echemendia RJ, et al. Consensus statement on concussion in sport: the 4th International Conference on Concussion in Sport held in Zurich, November 2012. Br J Sports Med 2013;47:250-8.
- 11.Meerhoff SR, De Kruijk JR, Rutten J, Leffers P, Twijnstra A. De incidentie van traumatisch schedel- of hersenletsel in het adherentiegebied van het Academisch Ziekenhuis Maastricht in 1997. Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144:1915-8.
- 12.NICE. Clinical Guideline 176. Head injury: triage, assessment, investigation and early management of head injury in children, young people and adults (2014). http://www.nice.org.uk/guidance/cg176/chapter/about-this-guideline.
- 13.Nishijima DK, Offerman SR, Ballard DW, Vinson DR, Chettipally UK, Rauchwerger AS, et al. Risk of traumatic intracranial hemorrhage in patients with head injury and preinjury warfarin or clopidogrel use. Acad Emerg Med 2013;20:140-5.
- 14.NIVEL. Verantwoording incidentie- en prevalentiecijfers van gezondheidsproblemen in de Nederlandse huisartsenpraktijk in 2012 (2013). http://www.nivel.nl/NZR/wie-heeft-welke-gezondheidsproblemen.
- 15.Palchak MJ, Holmes JF, Vance CW, Gelber RE, Schauer BA, Harrison MJ, et al. A decision rule for identifying children at low risk for brain injuries after blunt head trauma. Ann Emerg Med 2003;42:492-506.
- 16.Pandor A, Harnan S, Goodacre S, Pickering A, Fitzgerald P, Rees A. Diagnostic accuracy of clinical characteristics for identifying CT abnormality after minor brain injury: a systematic review and meta-analysis. J Neurotrauma 2012;29:707-18.
- 17.Parra MW, Zucker L, Johnson ES, Gullett D, Avila C, Wichner ZA, et al. Dabigatran bleed risk with closed head injuries: are we prepared? J Neurosurg 2013;119:760-5.
- 18.SIGN. Early management of patients with a head injury, a national clinical guideline (2009). http://www.sign.ac.uk/guidelines/fulltext/110/index.html.
- 19.Smits M, Dippel DW, Steyerberg EW, De Haan GG, Dekker HM, Vos PE, et al. Predicting intracranial traumatic findings on computed tomography in patients with minor head injury: the CHIP prediction rule. Ann Intern Med 2007;146:397-405.
- 20.Van de Lisdonk EH, Van den Bosch WJHM, Lagro-Janssen ALM, Schers HJ. Ziekten in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg, 2008.
- 21.Van den Brand CL, Rambach AHJH, Postma R, Van de Craats VL, Lengers F, Benit CP, et al. Practice guideline ‘Management of patients with mild traumatic head/brain injury in the Netherlands’. Ned Tijdschr Geneeskd 2014;158:A6973.
- 22.Van Ree JW, Martin JJ. Neurologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.
- 23.Voermans NC, Jacobs B, Van de Laar FA, Van Sorge-Greve AH, Van Engelen BG, Vos PE. Licht traumatisch schedelhersenletsel bij een oudere patiënt met orale antistolling. Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:130-5.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.