Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) publiceerde in 2001 een rapport over polyfarmacie en herhaalreceptuur. Het rapport heeft als doel inzicht te krijgen in de problematiek rond polyfarmacie en herhaalreceptuur en om zinvolle interventies op het spoor te komen die de doelmatigheid van het voorschrijven bevorderen. Het is gebaseerd op een literatuuronderzoek van de Disciplinegroep Klinische Farmacologie van de RU Groningen en onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL). Het literatuuronderzoek Polyfarmacie beschrijft de omvang, de frequentie en de risicofactoren voor polyfarmacie en mogelijke interventies om polyfarmacie te kunnen terugdringen. Het onderzoek bouwt voort op het proefschrift van Veehof. 1 Het gelijktijdig gebruik van meer dan vier geneesmiddelen komt naar schatting voor bij 1-6% van de totale bevolking en 5-10% van de thuiswonende ouderen. Bij 22-26% van de ouderen die vier of meer geneesmiddelen gebruiken, worden bijwerkingen gesignaleerd in de huisartspraktijk. Het aantal medicatiegerelateerde opnamen wordt geschat op 10-15% van het totaal aantal opnamen. Harde conclusies over de omvang en de negatieve effecten van polyfarmacie zijn niet mogelijk doordat de onderzoeken wat betreft opzet en uitkomstmaten verschillen. Geneesmiddelen die gecombineerd vaak bijwerkingen of interacties geven, zijn onder andere NSAID's, diuretica en psychofarmaca (met name benzodiazepinen). Als belangrijkste risicofactoren voor het ontstaan van polyfarmacie wordt de aanwezigheid van hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en astma/COPD genoemd en het gebruik van NSAID's, SSRI's, diuretica of ACE-remmers. Uit interventieonderzoeken waarbij de huisarts patiëntgebonden feedback ( reminders) van de apotheker krijgt, blijkt dat dit wellicht het ondoelmatig voorschrijven kan verminderen, maar of het polyfarmacie daadwerkelijk terugdringt, is nog onduidelijk. In het tweede deel van het CVS-rapport wordt onderzoek van het NIVEL beschreven. Het NIVEL onderzocht de omvang, het management en de voor- en nadelen van herhaalreceptuur en interventiestudies op dit terrein. Herhaalreceptuur werd gedefinieerd als recepten die worden verstrekt zonder dat daarbij sprake is van een direct arts-patiëntcontact. Geschat werd dat meer dan de helft van de in de huisartspraktijk uitgeschreven recepten herhalingsrecepten waren. Oudere patiënten met aandoeningen van het zenuwstelsel, het bewegingsapparaat en het hart- en vaatstelsel kregen relatief vaak herhalingsrecepten. Over herhaalreceptuur in de huisartspraktijk bestaan volgens het NIVEL weinig afspraken tussen huisartsen, apothekers en assistentes. Als voordeel van herhaalreceptuur wordt tijdwinst voor de huisarts en patiënt genoemd en als nadeel een verminderde controle. Interventieonderzoek is schaars. Eén interventieproject in Noordwijk waarbij herhaalrecepten via de apotheker werden aangevraagd, leidde tot grotere tevredenheid bij patiënten en apothekers en verbeterde de communicatie tussen huisartsen en apothekers. Op grond van beide onderzoeken concludeert het CVZ dat het beschikbare onderzoek van magere kwaliteit en kwantiteit is en geen valide interventie oplevert. Aandacht van de betrokken beroepsgroepen voor polyfarmacie en herhaalreceptuur in de vorm van (T)FTO, onderwijs, nascholing en richtlijnontwikkeling acht het CVZ wenselijk. Het CVZ vindt dat de vermelding van de indicatie op het recept een waardevolle ontwikkeling kan zijn en dat het leveren van spiegelinformatie door zorgverzekeraars aan de voorschrijvers het voorschrijfgedrag verbetert. Er is dus meer onderzoek nodig om uitspraken te kunnen doen over de problematiek en mogelijke interventies op het gebied van herhaalreceptuur en polyfarmacie in de huisartspraktijk. De adviezen van het CVZ om de indicatie op het recept te vermelden en het leveren van spiegelinformatie door de zorgverzekeraars komen wat uit de lucht vallen; onderbouwing van deze adviezen ontbreekt. Het lijkt mij zeker de moeite waard om bij de actualisering van de NHG-Standaarden en het EVS meer aandacht te besteden aan het herhalen (of stoppen) van medicatie.
Literatuur
- 1.↲Veehof LJG. Polypharmacy in the elderly [Proefschrift]. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, 1999.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.